Als journalisten een radertje worden in een beïnvloedingsmachine
Editie #13 van De hype is real, een nieuwsbrief over misinformatie, mediahypes en morele paniek.
Beste lezer,
In 2017 schreef ik voor het eerst over ‘nepnieuws’. Voor Vice Motherboard zette ik maandelijks op een rijtje wat daar in Nederland zoal aan rondging. Van verzonnen Sylvana Simons-quotes tot nep-peilingen verspreid door Thierry Baudet.
Na vier afleveringen vonden ik en mijn chef het welletjes en staakten we de rubriek, concluderend dat het probleem in Nederland meeviel.
Maar in de jaren daarna nam de aandacht voor nepnieuws alleen maar toe in media en politiek. Ik ging er opnieuw over schrijven, nu voor onder andere NRC. Deels vanuit het vertrekpunt dat misinformatie een probleem is, en wat je ertegen kunt doen. Tegelijkertijd werd ik steeds kritischer op wat er gezegd werd óver wat dan vaak ‘nepnieuws’ genoemd werd.
De laatste tijd denk ik zelfs dat deze vraag gerechtvaardigd is:
Is de angst voor misinformatie een morele paniek?
Spannende, lastige vraag. Scroll naar onderen voor een poging-tot-een-begin-van-een antwoord (onweerstaanbare teaser, I know).
Maar eerst iets heel anders.
Mediastorm over olympisch ‘avondmaal’
2 minuten leestijd
Het is altijd hetzelfde verhaal. Een groepje mensen is op X ergens boos over, of doen alsof ze dat zijn. Vervolgens schrijven media daarover onder het mom van ‘ophef op sociale media’ (lees: X).
Slecht idee. Dit soort boosheid wordt doorgaans namelijk bewust aangejaagd door een klein, maar luid groepje ideologisch gedreven accounts. Soms is dat zelfs letterlijk hun werk — denk aan spindoctors van politici. Dit soort politieke influencers gedijen bij de algoritmes van platforms als X, die polarisatie en extreme emoties belonen.
Daar moet je je van bewust zijn, als journalist. Voor je het weet dien je als radertje in een politieke beïnvloedingsmachine.
In plaats daarvan lijkt er nog altijd een romantisch beeld van sociale media te bestaan, als plek waar gewone mensen hun zegje doen — net alsof die niet allang van X gevlucht zijn. Het zou kunnen verklaren waarom ‘ophefjournalistiek’ blijft bestaan.
Zoals na afgelopen vrijdag, toen tijdens de openingsceremonie van de Olympische Spelen een scène werd opgevoerd die vaag deed denken aan Da Vinci’s Laatste Avondmaal. Enkele prominente christenen en rechts-radicalen als Donald Trump jr. en Elon Musk stelden woest dat hier de spot werd gedreven met christenen: schande!
Anderen wierpen tegen dat het Laatste Avondmaal een overbekend cultuurhistorisch beeld is, dat al op talloze manieren alternatief is ingevuld. Waarom vond men dít opeens een grove schande? Omdat er dragqueens en een transgender persoon in te zien waren, concludeert Volkskrant-columnist Thomas Hogeling. Terecht, denk ik. Ik kan me niet voorstellen dat er ophef was geweest als dit tafereeltje was opgevoerd door, noem eens wat, het Australische discuswerpteam.
(Overigens klopte het niet dat een van de deelnemers zijn geslachtsdeel toonde, zoals werd beweerd. Dat was optisch bedrog: er zat een gat in zijn kous.)
De organisatie van de Spelen reageerde noodgedwongen. Het was niet de bedoeling geweest om christenen te kwetsen, en men vond het vervelend als mensen het zo hadden ervaren.
De NOS maakte daarvan dat de organisatie ‘excuses’ had aangeboden voor het ‘kwetsen van christenen’. Daar lijkt mij geen sprake van. Het waren geen expliciete excuses, noch erkende de organisatie dat zij op christenen had gemikt.
De artistiek directeur ontkende zelfs dat de scène überhaupt aan het Avondmaal refereerde. Het tafereel zou een bacchanaal van Griekse goden hebben voorgesteld. Logischer inderdaad, op de Olympische Spelen.
Maar ja. Toen was de inkt waarmee was geschreven dat het om het Avondmaal ging en er ‘dus’ christenen waren bespot, al opgedroogd.
Conclusie? Media hebben zich laten bespelen door een kleine groep ideologische influencers en bad faith actors. In plaats van nuchter te analyseren wat die scène nou precies uitbeeldde, en waarom erop werd gereageerd zoals er werd gereageerd, lieten journalisten dat kleine, luide groepje bepalen hoe dit voorval de geschiedenis ingaat: als christenpesterij door LHBT+’ers.
Het ergste is: dat was precies waar die bad actors op uit waren. Zij hebben traditionele media nodig om het bereik te genereren dat ze op X nooit zouden kunnen genereren. Laten we het ze alsjeblieft niet zo makkelijk maken.
Is angst voor nepnieuws een morele paniek? (vervolg)
2-3 minuten leestijd
Mijn artikelen voor Motherboard schreef ik kort na de verkiezing van Donald Trump als Amerikaanse president in 2016. Tijdens de campagne had BuzzFeed onthuld dat gewiekste Macedoniërs onzin over onder andere Hillary Clinton verspreidden. Door daar online advertenties bij te verkopen, verdienden ze geld.
Fake news, noemde BuzzFeed het. De journalist die dat begrip muntte, heeft daar nog altijd spijt van. Trump ging ermee aan de haal door juist de journalistiek als nepnieuws weg te zetten.
Sindsdien is nepnieuws de ideale sticker om op alles te plakken wat je stom vindt / niet wilt horen.
Academici en journalisten stapten daarom over op de meer technische term desinformatie. Ik gebruik zelf misinformatie, omdat die term het breedst is en het minst politiek besmet.
Ondertussen is rond des-/misinformatie een hele industrie ontstaan. Denktanks en factcheckorganisaties werden met flink wat subsidie op touw gezet. Politici proberen elkaar te overtreffen in stoere maatregelen tegen desinformatie.
Een veilig onderwerp, want wie, van links tot rechts, kan er nou tegen desinformatie zijn? Vaak wordt het begrip ook niet echt gedefinieerd of ingevuld.
Het gevaar van al die waarschuwingen is dat mensen het échte nieuws gaan wantrouwen, omdat ze denken dat alles desinformatie kan zijn. Die waarschuwing werd onlangs afgegeven in dit stuk van De Correspondent, getiteld Waarom we het minder over desinformatie moeten hebben.
Het stuk is het lezen zeer waard. Auteur Maurits Martijn geeft sterke argumenten voor waarom des-/misinformatie niet zo’n groot probleem is als vaak wordt voorgespiegeld. Die baseert hij op wetenschappelijk onderzoek, waaruit bijvoorbeeld blijkt dat de meeste mensen nog altijd veel meer met ‘echt’ nieuws in aanraking komen.
Interessant was in dat kader de voorpagina van de Volkskrant, diezelfde week. De krant schreef over een onderzoek dat het bestaan van duizenden Russische trollaccounts op X aantoonde.
Het artikel benoemde de beperkingen van het onderzoek en benoemde net als De Correspondent dat wetenschappers twijfelen over de impact van dit soort misinformatienetwerken. Een Duitse hoogleraar en politiek wetenschapper noemde het rapport op X zelfs ‘angstzaaierij’.
Toch kwam het stuk dus op de voorpagina en werd het ook prominent gebracht door andere media. Desinformatie blijft een sexy onderwerp.
Je zou er het gelijk van Martijn in kunnen zien (dat vond hij trouwens zelf ook, haha) dat mensen op die manier angst voor nepnieuws aangepraat wordt.
Toch denk ik dat er ook iets tegen Martijns betoog in te brengen valt.
In onderzoek naar misinformatie wordt vaak gekeken naar het bereik van ervan op sociale media. Dat valt dan in het niet bij dat van traditionele media.
Maar zoals ik in deze nieuwsbrief al vaker heb benoemd, zijn traditionele media en het mainstream publieke debat niet immuun voor misinformatie. Heel fijn hoor, dat het bereik van Facebooknepnieuws beperkt is, maar ondertussen liegen politici erop los in de Tweede Kamer, live te volgen op Politiek24. Of kijk naar Trump, die zich regelrecht naar de macht liegt. Kun je dan zeggen dat misinfo geen probleem is…?
De vraag waar ik mee begon, of misinformatie een morele paniek is, ga ik dan ook heel saai beantwoorden:
Hangt van je definitie van misinformatie af.
Misschien dat die definitiekwestie mede verklaart waarom wetenschappers het onderling zo oneens zijn. Want er is óók een groep misinfo-onderzoekers die het probleem juist onderschat vindt. Zij haalden onlangs fel uit naar collega’s die van een morele paniek spreken.
De komende tijd duik ik dieper in deze discussie — zowel in deze brief als in een artikel voor een van mijn opdrachtgevers, dat ik t.z.t. zal delen.
Kortjes
Op 9 november geef ik op het congres van stichting Skepsis een kort college over misinformatie over AI. 🤖 Meer info en tickets hier.
Hoe kan Trump hier met ongeschonden oor naast zijn running mate JD Vance staan?! Antwoord: de foto komt uit 2022.
Over Vance gaat ondertussen het bizarre gerucht rond dat hij, eh, seks heeft gehad met een bank. AP schreef zelfs een factcheck: No, JD Vance did not have sex with a couch. Om die snel weer te deleten, vast omdat AP besefte dat het de onzin zo enkel extra zuurstof gaf (het Streisand-effect).
Nee, Marine Le Pen huilde niet na verlies bij verkieizngen (oude beelden).
Nee, Caroline van der Plas, de Amsterdamse haringkar wordt niet de nek omgedraaid.
Lees-, kijk- en luistertips
Video-essay: In de beroemde documentaire Super Size Me at een man een maand lang McDonald’s, waardoor hij aftakelde. Maar de film bleek nogal misleidend.
Column: Koppen hoeven niet compleet te zijn, maar ze mogen de lezer nooit op het verkeerde been zetten.
Blogpost: Zo belangrijk is het om uit te leggen hoe journalisten werken.
Blogpost: En zo moeilijk is het om lezers van je nieuwsbrief te laten betalen. Je moet ze heel duidelijk maken wat ze aan jou hebben. Ik hoop dat ik op de goede weg ben.
Mythe van de Week
In de middeleeuwen werden misdadigers vaak publiekelijk gestraft of zelfs geëxecuteerd. Alle dorpsbewoners eromheen… Barbaars, toch? Van Steven de Jong, die een boek over rechtszaken schreef, leerde ik dat deze openbaarheid juist bedoeld was ter bescherming van de verdachten, ‘dat er op wordt toegezien dat deze een eerlijk proces ondergaat en dat de eventuele straf passend en proportioneel is’.
Vraag, opmerking, tip, foutje gezien? Of samenwerken? Reageer op deze mail of stuur een DM.
Ik herinnerde me ineens dat een ander het begrip nepnieuws en desinformatie al eerder met de grond gelijk gemaakt heeft: ' Een simplistich nepbegrip'. Zie
https://renzoverwer.wordpress.com/2023/02/07/jaap-van-ginneken-nepnieuws-is-een-simplistisch-nepbegrip/
Vroeger heette desinformatie/nepnieuws gewoon 'een leugen'. OF: 'propaganda'.
Door het toevoegen van steeds meer pejoratieve termen waarmee je anderen in de hoek kunt zetten, krijg je steeds meer nare framing, verwarring, en steeds meer propaganda.
Het woord 'nepnieuws' heeft de verwarring groter gemaakt.
Lekker bezig media, met JULLIE propaganda zo richting andere mensen/media waar je op neerkijkt.
Want zo wordt die term gebruikt.
Als scheldwoord.